Dag 2 september 2015

Rifugio Pagari (I) — Refuge de la Valmasque (F)

Deze tweede dag vormde wel de koninginnenrit van onze vierdaagse trektocht in 2015.  Zeer de moeite waard.

Toch zagen onze plannen er oorspronkelijk heel anders uit en was het in eerste instantie de bedoeling om naar de Rifugio Soria Ellena te stappen. Er was met de uitbater van de berghut namelijk afgesproken dat we vanuit de Rifugio Pagari zouden telefoneren om bevestiging te krijgen over het al dan niet open zijn van deze berghut. Het was namelijk reeds de tweede helft van september.

Anderzijds was het in eerste instantie de bedoeling om vanuit de Rifugio Pagari naar de Refuge de Valmasque te trekken maar wegens het ontbreken van info over een haalbare, interessante èn veilige route werd de focus verlegd naar de Rifugio Soria Ellena.

Vanuit de Rifugio Pagari was er (door de uitbater) de dag ervoor echter geen verbinding te krijgen met de Soria Ellena: ondanks herhaaldelijk proberen (ook ’s anderendaags) werd de hoorn niet opgenomen en was het terugvallen op het oorspronkelijke plan om vanuit de Pagari naar de Valmasque te trekken.

De uitbater wist ons daarbij een weliswaar lastige maar vrij veilige route van de hand te doen waarbij we voor een deel ook konden terugvallen op de balisering (rode bollen) die hij op de stenen had aangebracht. Heel nauwkeurig wist hij deze route aan te duiden op de kaart en uit te leggen aan onze meer ervaren tochtgenote Séverine, met wie we reeds in de Refuge de Madonne de Fenestre hadden kennis gemaakt en met wie we reeds een deel van de vorige dag hadden doorgebracht.

Met zijn 8,3 km is dit niet eens een zo lange tocht, maar toch wel een met 2 zware beklimmingen na elkaar, met  daartussen weliswaar een even stevige afdaling. Uiteindelijk vergde ons dat, met een behoorlijke pauze aan de Lago Bianco dell Agnel, die dag in totaal toch wel 9.30 uur stappen zodat het wel belangrijk is om zo vroeg mogelijk in de berghut te vertrekken, bij voorkeur vóór 8.30 uur.

Klik op de kaart om naar de interactieve kaart op GPSies.com te gaan.

Om een en ander vlot te kunnen behappen, heb ik deze etappe in twee delen uit elkaar getrokken waarbij het eerste deel loopt van de berghut Pagari naar de Pas de l’Agnel en het tweede deel van de Pas de l’Agnel naar de Regue de Valmasque.

 

Deel 1:  Rifugi Pagario (I)  — Pas de l’Agnel (grens I/F)

Dit deeltraject bedraagt slechts 3,5 km waarvoor we in 2015 wel 4.40 uur nodig hadden. In 2016 legden we, op weg van de Rifugi Pagario naar de Gîte d’Étape van Castérino, dit deeltraject eveneens af en wonder boven wonder deden we daar toen exact even lang over. Daarin is weliswaar een behoorlijk lange pauze aan de Lago Biaco dell Agnel inbegrepen. Toch wandelt het deel tot aan het meer vrij vlot. Het is vooral vanaf het meer en in het bijzonder vanaf de beklimming naar de Pas de l’Agnel dat het tempo stevig daalt. Wie wat verder de foto’s bekijkt, zal zeker te weten komen  waarom.

Zo hadden we bv. 40 minuten nodig om de 250 m van vooraan het meer tot helemaal achteraan het meer af te stappen en daarna nog eens anderhalf uur voor de 600 m lange beklimming van de Pas de l’Agnel.

Klik op de kaart om een grotere versie van deze kaart te bekijken

De Rifugio Pagari is met zijn ligging op  2627 m hoogte wel een buitenbeentje. Om aan drinkwater te geraken, pompt de uitbater van deze berghut het water vanuit een 70 meter lager gelegen beekje naar boven, maar eens de tweede helft van september voorbij, durft het hier al gaan vriezen waardoor het moeilijk wordt om over voldoende drinkwater te beschikken.

Zo ook had het de voorbije nacht gevroren waardoor het ’s morgens ook nog behoorlijk fris was. Maar anderzijds werden we getrakteerd op een mooie zonsopgang zodat we welgemutst aan deze nieuwe etappe konden beginnen.

Waar wij de nacht doorbrachten in de berghut, trotseerde tochtgenote Séverine de vriesnacht in haar tentje. Maar ook van daaruit was het genieten van een prachtige zonsopgang.

   

Reeds vlakbij de berghut is er de splitsing tussen het pad naar de Pas de Pagari (van waaruit we de dag voordien naar beneden zijn gekomen) en naar San Giacomo in de vallei (het pad richting Rifugio Soria Ellena is vanuit deze richting blijkbaar niet aangeduid).

   

In eerste instantie dient men het brede pad naar San Giacomo te volgen dat naar de vallei leidt. Nadat het pad zigzaggend naar beneden gaat, draait het pad op 2 km van de Pagari naar links af en gaat het gedurende een 200 meter pal rechtdoor. Maar op de plaats waar het grote pad naar links afdraait, is er ook een klein pad naar rechts. Wel zorgen dat men er niet overheen kijkt want de naam “pad” is hier trouwens een groot woord (zie cijfer 1 op zowel de kaart hierboven als op de satellietfoto hierna).

Klik op de foto om er een grotere versie van te bekijken

Gelukkig staat er op de “splitsing” ook een wegwijzer maar wegens de sterke wind die hier soms woedt, was men verplicht deze wegwijzer achter het hoekje tegen de grond te plaatsen waardoor deze niet direct opvalt.

   

M.a.w.: hier even goed opletten en zeker niet het rechte stuk op wandelen maar het kleine pad rechts afslaan, richting “Passo dell Agnel”. Maar vanaf hier kan men de wegmarkering, in de vorm van rode bollen, volgen die door de uitbater van de Pagari werd aangebracht. Anderzijds is het niet uit te sluiten dat ondertussen het pad door de provincie werd gemarkeerd met rood/witte GR-streepjes.

Sinds de zomer van 2016 levert de provincie Cuneo namelijk begonnen met het zelf beter baliseren van de wandelpaden aan  haar zijde van de grens. Voordien had ze trouwens ook al voorzien in de vervanging van de goedbedoelde maar met bescheiden middelen gemaakte wegwijzers die er werden geplaatst door de uitbater van de Pagari.

(Mocht dit pad ondertussen van rood/witte streepjes zijn voorzien, gelieve ons dit te melden zodat we de tekst van deze website in die zin kunnen aanpassen).

Een tweede aandachtspunt dat door de uitbater van de Pagari met klem werd benadrukt, ligt op slechts 130 meter van de eerdere splitsing, net na het oversteken van “the river”, te verstaan hier nog een pietluttig beekje dat naar de vallei loopt en dat onderweg steeds maar in volume toeneemt.

Hier dient men het pad  (als dusdanig bijna ook niet herkenbaar) steil naar beneden te volgen en zich niet laten verleiden om het iets grotere pad steil naar boven te volgen. Hier staan geen wegwijzers, maar wanneer men het pad naar rechts volgt, start men met de beklimming van de Mont Clapier en werkt men zich in de rats (zie cijfer 2 op de kaart hierboven).

Integendeel moet men dus enigszins naar beneden om aldus de weg te vervolgen richting Lago Bianco dell Agnel, dat op slechts 600 meter van de wegsplitsing aan “the river” ligt.

Men komt aan ter hoogte van een plateau waar het aangenaam is om even te pauzeren (zie cijfer 3 op de kaart hierboven). Een bord waarschuwt ons dat wat volgt, is weggelegd voor geoefende stappers.

Tochtgenote Sévzeine wijst de richting waar we heen moeten: aan de overzijde van het meer aan de rechterkant steil naar boven.

Tot hier is de tocht niet zwaar te noemen, maar wat volgt, de steile klim naar de Pas de l’Agnel, vergt zowel een goede fysiek als flink wat klauterwerk.

Vanaf deze pleisterplaats dient men het met rotsblokken bezaaid pad te volgen dat parallel met het meer loopt en dat ook hier door de uitbater van de Pagari met rode bollen werd gemarkeerd en dit tot op het punt dat op bovenstaande kaart met het cijfer 4 werd gemarkeerd en waarna tussen soms grote rotsblokken steil omhoog  gaat naar de Pas de l’Agnel, op 2564 m hoogte. Een te overwinnen hoogteverschil van 260 meter over een quasi even lange afstand tussen rotspuin door. Gelukkig leverde de waard van de Pagari ook hier puik werk door het pad te voorzien van geschilderde rode bollen.

Sommig kaartmateriaal geeft voor dit deel van het traject een andere, wat meer zijdelingse route maar volgens nog steeds de uitbater van de Pagari is dit niet correct en volgt men enkel de route die hij heeft uitgewerkt, uitgestippeld en aangeduid.

Van achteraan in beeld (merkpunt 3) tot rechts vooraan in beeld (merkpunt 4) loopt het pad quasi parallel mèt het meer maar wel nièt langs het meer ! Maar vanaf hier begint rechts, net buiten beeld, de steile klim naar Pas de l’Agnel.

We zijn hier weliswaar reeds een eindje steil geklommen maar het terrein zelf is hier nog ‘braaf’ te noemen. Op de foto is het traject getekend vanaf het begin van Lago Bianco tot aan de beklimming naar Pas de l’Agnel

Hier zijn we al wat hoger en is het terrein reeds behoorlijk ruiger.

Hier is het reeds volop laveren tussen de rotsblokken…

… waarna die rotsblokken steeds maar groter worden…

… tot we de bergpas bereiken (2564 m) en kunnen genieten van zowel een vergezicht aan Italiaanse kant…

…als van Lac de l’Agnel aan Franse kant. Straks dalen we zachtjes naar links om dan ter hoogte van de scheiding tussen het grote en het kleine meer steil naar beneden te gaan, het pad tussen de twee meren te volgen en daarna het steile pad naar de Collet de Charnassère omhoog te klimmen. Maar nu eerst tijd voor de middagpick-nick.

      

 

Deel 2:  Pas de l’Agnel (grens I/F) — Réfuge de Valmasque (F)

Dit tweede deel van deze etappe bedraagt slechts 4,8 km maar er staat na de afdaling naar Lac de l’Agnel opnieuw een zware en steile beklimming te wachten waarbij men klimt tot 2727 m en waarbij een hoogteverschil van net geen 300 meter heeft te overwinnen. Wijzelf hadden voor dit tweede gedeelte van de etappe zo’n 4.30 uur nodig waarvan 1.45 uur voor de afdaling van Pas de l’Agnel naar het meer en daarna de klim naar de Collet de Charnassère.

Klik op de foto om naar de interactieve kaart van GPSies.com te gaan

Volgens sommig kaartmateriaal (zoals de online-kaarten va GPSies.com is er aan de Pas de l’Agnel een pad naar rechts waarbij men via de rotskam tot aan de Collet de la Charnassère (2727 m) komt en aldus eerst de afdaling tot aan het meer (2431 m) en daarna de opnieuw steile klim naar de Collet de la Charnassère (2727 m) kan uitsparen. Maar volgens de uitbater is dit ten zeerste af te raden omdat er sprake zou zijn van een smalle richel waar men over moet en waarbij er zelfs geen briesje nodig is om de dieperik in te duiken. Niet doen dus en toch maar eerst afdalen tot aan het meer (waarbij men eerst wat naar links moet om daarna steil af te dalen, een echt pad is er daar niet zodat het wat zoeken is om zijn weg te vinden) en alle moed bij elkaar rapen voor die nieuwe beklimming, waarvoor men best ook alle tijd neemt. En eenmaal boven op de top neemt men best ook de tijd om te genieten van de landschappen aan weerszijden van de berg.

Onderweg gaf een flink uit de kluiten gewassen steenbok ons trouwens het perfecte excuus om wat uit te rusten.

   

Op de top ziet men Lac de l’Agnel eens vanuit een andere invalshoek terwijl aan de andere zijde het kleinere Lac Gelé (2508 m).


Net voor Lac Gélé is er volgens sommig kaartmaterieel een pad dat naar links loopt (m.a.w. in oostelijke richting) waarbij men mits een steile afdaling een kortere weg naar de Refuge de Valmasque zou kunnen nemen.

De informatie die ik hierover heb, is nogal tegenstrijdig. In 2015 werd dit pad ons nog afgeraden door de uitbater van de Rifugio Pagari maar (voor zover ons bekend een voorzichtig) iemand liet ons weten dat deze afdaling best doenbaar is.  Wel betreft het een steile afdaling die bij gladde stenen toch best wordt vermeden.

Wijzelf namen de lange route waardoor we bijgevolg nog even de zuid-westelijke richting aanhieldenden om daarna Le Lac Gélé links te laten liggen en daar in een grote boog omheen te gaan en dan het kleinere Lac de La Lussière rechts voorbij te steken. Hier nog wat steenbrokken passeren om dan opnieuw uit te komen op iets wat op een begpad lijkt.

Ook van hieruit heeft men een adembenemend uitzicht op de omgeving.

Eenmaal men het begpad zigzaggend naar beneden heeft gevonden, is het nog een fluitje van een cent: gewoon verder afdalen tot aan het stuwdammetje tussen Le Lac Vert en Le Lac Noir. Onderaan het stuwdammetje is er een pad dat ons naar de overkant brengt waarna men op de bewegwijzerde route aankomt. Hier wel nog geen merktekens, maar wel links afslaan om zo langs Le Lac Vert de Refuge de Valmasque te bereiken.

Wel oppassen ter hoogte van het wat slecht geplaatste merkteken 97. De kortste en avontuurlijkste weg is rechtdoor achter het merkteken door waarna er opnieuw wat moet worden geklauterd. Mist men echter deze afslag en blijft men het grotere pad (ooit nog door het Italiaanse leger aangelegd) naar rechts afdraaiend naar beneden volgend, dan zijn er geen potten gebroken. In dat geval daalt men verder af te dalen tot aan merkpunt 98 om dan de finale klim naar de Refuge de Valmasque aan te vatten.

Aan merkpunt 98a komen de beduidend klauterroute en de beduidend langere omweg opnieuw samen en is men op nog slechst een boogscheut van de Refuge de Valmasque.

Overnachting in Refuge de Valmasque

Hier nog geen link naar het vervolg van deze trektocht omdat deze volgende dagen nog niet zijn uitgeschreven. Hopelijk komt daar spoedig verandering in.

Vanuit de refuge de Valmasque naar refuge des Merveilles is de tochtbeschrijving echter te vinden in de beschrijving van de tweede dag van onze tocht in 2013.