Dag 3 september 2013

De derde dag belooft een makkie te worden: één lange en grotendeels geleidelijke afdaling vanaf de Refuges de Merveilles tot aan Lac des Mesches en daarna een wat steviger afdeling tot aan het stationnetje van St.-Dalmas-de-Tende, op 700 meter boven de zeespiegel. Toch is het heel zeker in het begin een nogal “hobbelig” parcours over grote stenen.

DSC05266

Ook op het vlak van oriëntatie is het vrij eenvoudig: quasi altijd rechtdoor, al is dat laatste wellicht wat te kort door de bocht. Vanaf het merkpunt aan de Refuge, nr. 92, gaat het tot aan merkpunt 90 op 2058 meter. Vanaf daar heeft men de mogelijkheid om rechts het 4×4-pad via merkpunt 2345 te volgen, maar beter is om het smalle en enigszins kortere paadje links af te slaan richting merkpunten 89 en 89a op 1777 meter hoogte.

Vanuit de stadjes in de omgeving worden 4x4- tochten tot aan de Refuge des Merveilles georganiseerd. Voor het bezoeken van de rotsgravures moet men van daaruit te voet verder.

Vanuit de stadjes in de omgeving worden 4×4- tochten tot aan de Refuge des Merveilles georganiseerd. Voor het bezoeken van de rotsgravures moet men van daaruit te voet verder.

Ook hier heeft men de keuze om het 4×4-pad verder te volgen dan wel om het paadje links af te slaan en het beekje zonder naam over te steken en van daaruit via de merkpunten 383, 382 en 88a naar de voormalig koper, zink- en zilvermijn “la Minière de Valaura” aan merkpunt 85, aan het “Lac de la Minière”.

Omdat de route over het 4×4-pad nogal sterk bebost is en het pad aan de overzijde van de beek eerder een bergpad over rotsen gaat, is het pad aan de overzijde van de beek te verkiezen. Ter hoogte van merkpunt 383 kan men trouwens links afslaan om via de “Gias de Valauretta” (merkpunt 384 op circa 2050 meter hoogte), de “Baisse de Valaurette” (merkpunt 385 op 2279 meter hoogte)  en de momenteel (en dit voor nog enige tijd) gesloten “Refunge de Fontanalbe” (merkpunt 389 op 2018 meter hoogte) Castérino te bereiken. Dit was trouwens ook de route die onze Bretoense kennissen volgden om zo hun wagen in Castérino weer op te pikken.

De mijnwerkerssite van “la Minière de Valaura” is trouwens de moeite waard om zowel letterlijk als figuurlijk eens bij stil te blijven staan.

Waar de ontginning van deze mijn, gestart in de middeleeuwen, werd stilgelegd in 1927 en de site werd verlaten en verwaarloosd, werden de ruïnes in 1957 ontdekt door ene Raymond Hirzel en vatte het waanzinnige plan om om de site te renoveren en er een internationaal centrum voor kunstambachten er in onder te brengen. Daartoe werd op 2 aprill 1960 de vereniging “Neige & Merveilles” opgericht. Een jaar later kocht hij de volledige site voor het bedrag van 20.000 toenmalige Franse frank (circa 3049 euro) . Bij middel van bouwkampen werden de eerste restauratiewerkzaamheden werden in juli 1961 opgestart.

Ruïnes La Minière Valaura - restauratie van de site

Foto’s: “Neige & Merveilles” (http://www.neige-merveilles.com/)

Het mijnwerkersdorp is ondertussen reeds grotendeels volledig gerestaureerd. Sinds 2009 richt men zijn aandacht op de restauratie van de mijnsite die van. Deze telt ongeveer 15 kilometer mijngangen en tot aan zijn sluiting werkten hier ongeveer 300 mijnwerkers. Deze mijnwerkerssite blijkt van belangrijke geologische en archeologische waarde. Tot op vandaag zijn er dan ook archeologen en geologen aan het werk. Bedoeling is ook om enkele mijngangen open te stellen voor het publiek.

Maar nu terug naar de tocht: van “La Minière de Valaura” is het nog geen kilometer naar “Lac des Mesches” (een alternatief vertrekpunt voor wie met de particuliere wagen naar hier komt). Daarbij kan men kiezen tussen een noordelijke (naar merkpunt 84) en een zuidelijke route (naar merkpunt 82).

Omdat wij na twee uren stappen opmerkten dat we ongepland onze beider Goretex-regenjassen hadden achtergelaten in de “Refuges de Merveilles” en hebben moeten terugkeren, waren we flink in tijdnood geraakt om de laatste trein vanuit het stationnetjes van St.-Dalmas-de-Tende. Gelukkig kregen we snel een lift van een met een Française getrouwde Italiaan, die met de nodige fierheid vertelde dat het stationnetje van St.-Dalmas werd gebouwd door Moussolini maar bij dat vertellen (bijna dwepen)  enkele flinke porren kreeg van zijn echtgenote om over dat onderwerp toch maar niet te veel uit te weiden wegens te gevoelig.

Maar binnen het normale tijdschema is het perfect haalbaar om vanuit “Lac des Mesches” te voet naar St.-Dalmas te stappen. Ter hoogte van merkpunt 80 zijn daartoe zijn twee routes mogelijk:

De noordelijke route volgt daarbij grotendeels de D91 naar St.-Dalmas maar snijdt daarbij menige haarspeldbocht af (merkpunten 72 tot 80). De meer zuidelijke route volgt doorheen de bossen een bergflank (merkpunten 235 tot 239) geniet echter onze voorkeur.

Mooi op tijd voor onze trein kwamen we in het stationnetje van St.-Dalmas aan. Daar ontmoetten we trouwens mensen die we ook reeds in de “Refuge de Valmasque” hadden ontmoet, waaronder een Parissiene die haar neus ophaalde voor de autochtone zuiderlingen (“Ils sont pas commes nous”).

DSC05307

Over dat stationnetje van St.-Dalmas-de-Tende in neo-barok valt trouwens ook wel een en ander te vertellen, want zoals onze liftheer ons reeds wist te vertellen, heeft wijlen Moussolini hier nog enige rol van betekenis gespeeld. Zelf had dictator hier vroeger een “buitenverblijfje” (nog zichtbaar vanaf het station) maar vooral pootte de dictator hier in bijna de “middle of nowhere een majestueus stationsgebouw neer.

DSC05304

Rechts het verlaten maar majestueuze stationsgebouw van St.-Dalmas-de-Tende met links op het einde het nog intacte buitenverblijf van wijlen dictator Moussolini.

Tot 1947 was dit het laatste station op toenmalig Italiaans grondgebied Enigszins verder, in Fontan-Saorge, bevond zich het laatste station op toenmalig Frans grondgebied.

Ongetwijfeld was het in 1928 geopende stationnetje van St.-Dalmas een poging van Moussolini om zijn macht te etaleren, maar het kan verkeren want nadat de Tweede Wereldoorlog was beslecht, werd de grens opgeschoven naar de Col de Tende (Colle di Tenda) en kwamen zo de dorpjes en stationnetjes St.-Dalmas-de-Tende, la Brigue, Tende en Madone de Viovéla in Franse handen.

Het stationnetje diende lange tijd als onderkomen voor de vakantiekolonies van de Franse spoorwegkinderen, maar nu heeft men het plan opgevat om dit om te bouwen tot 4-sterrenhotel. (PS: in september 2015 viel hier echter nog niet veel van te merken).

Share this:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *