Een nieuwe dag in het verschiet
Na een voorspoedige nacht, waarbij we beschikten over een eigen tweepesoonskamer, namen we het ontbijt samen met onze nieuwe Bretoense kennissen. Samen overliepen we nog eens onze plannen en bespraken die eveneens met de uitbaatster van de gîte.
Vol ongeloof aanhoorde deze laatste onze plannen om vanuit Tende via de zuidelijke route over de bergen te voet naar Castérino te trekken en vandaar onmiddellijk te vervolgen naar de Refuge de Valmasque. Niettegenstaande die de streek wel vrij goed wist te kennen en er ook nog te voet op pad was geweest, beschouwde zij onze plannen als nauwelijks haalbaar. Maar veel keuze hadden we niet. Enige andere optie was om in extremis in Tende nog een lift zien te versieren.
We spoedden ons dan ook om nog bij de plaatselijke bakker en in de plaatselijke superette nog wat proviand in te slaan. Ook daar informeerden we naar de mogelijkheden voor een lift, maar dit bracht evenmin een alternatieve oplossing in het verschiet.
Dan maar met onze propvolle en loodzware rugzak (echt deskundig ingepakt waren we niet) terug naar de gîte om vanaf daar de toch aan te vatten. Het dient gezegd: deze gîte is wel heel goed gelegen, zo aan de start van dat wandelpad en met een uiterst prachtig zit op het stadje Tende.
Deel 1: Tende — Castérino via zuidelijke route
START om 09.15 uur aan de gîte (merkpunt/balise nr. 64)
Stafkaart nr. 3841 OT “Vallée de la Roya”
Het eerste deel van deze etappe (merkpunten 65, 342,, 343 en 344 tot aan de Côtes des Spegi), was een makkie, langs de rotsachtige flanken van een berg (op die plaats nauwelijks begroeiing), waarbij eerst gezapig werd geklommen van 902 naar 933 meter en tussen merkpunt 342 en 343 enkele haarspeldklimmetjes tot 1142 m en dat alles langs een smal en zeldzaam bereden asfaltbaantje. Ter hoogte van merkpunt 342 de afslag met wegwijzer naar St.-Dalmas de Tende NIET volgen ! Wel verder wandelen richting “Lac des Mesches”.
(foto’s genomen om 11.30 uur en 12.07 uur)
Naar Lac des Mesches
Van merkpunt 343 tot merkpunt 344 is het opnieuw wat matiger klimmen , van 1142 over 118 meter naar 1230 meter. Aan merkpunt 344 verlaten we het asfaltweggetje die verder via enkele stevige haarspeldbochten naar een andere gîte d’ étape gaat en maken we gebruik van een met steenslag bedekte weg van ongeveer dezelfde breedte.
Voorbij de Côtes de Spegi (eerst 1293 meter en daarna 1315 meter) is het opnieuw even blote rots tot aan merkpunt 344a.
Hier opnieuw verder wandelen richting Lac des Mesches en opnieuw de afdaling naar St.-Dalmas de Tende letterlijk links laten liggen. Even voorbij merkpunt 344a gaat het grindpad over in een smal bergpaadje. Het volgende merkpunt ligt hier toch wel een eind vandaan want tot aan merkpunt 345 op basis van de curvometer zo’n 4 à 5 km stappen over een licht stijgend terrein, nog steeds langs een bergflank. Hier is echter geen mogelijkheid om te verdwalen (tot dusver op dag 1 trouwens nergens), ook omdat er op de stafkaart voldoende herkenningspunten zijn gemarkeerd.
Van markeringspunt 344a gaat het aldus naar de “Tabenette” (over 1344 meter naar 131 meter). En van daaruit over 1453 meter naar Vallo de Sapelle op 1482 meter. Om dan over 15 meter te stijgen naar merkpunt 345.
Hier hebben we de keuze om onmiddellijk af te dalen naar Lac des Mesches (naar merkpunt 83) of om te vervolgen naar merkpunt 346 (1461 meter) om daar het bergbeekje “Valmasque” in de “Vallon de Casterine” over te steken. Hier eindig trouwens het gemarkeerde pad en hier die beek oversteken zou wel lukken.
Dachten we, want dit was buiten de waard gerekend. De Vallon de Castériné oversteken was hier verre van eenvoudig en trouwens ook niet ongevaarlijk wegens mogelijks snel stijgend water wanneer de sluizen van de Lac de Castérino (1555 meter) plots zouden worden opengezet.
Er was voor ons op dat moment geen alternatief (dat stuk terugkeren zagen we echt niet zitten) maar duidelijk géén idee dat voor herhaling vatbaar is. Aan merkpunt 345 dus de afdaling naar de bovenste parking van Lac des Mesche op 1434 meter hoogte (merkpunt 83) nemen).
D91 langs Vallon de Castérine naar Castérino
Vanaf hier was het zelf uitzoeken van de tocht voorbij en kon ik mij ook betrouwen op informatie die ik op het internet vond. De man die deze informatie aan het internet toevertrouwde, voorzag voor dit deel van het traject nog slechts twee uur en een kwartier. Toch bleek dit wat onderschat want aan de hand van de tijdsvermeldingen op de foto’s blijkt dat we hiervoor zonder treuzelen toch wel 3 uren nodig hadden.
Van Lac des Mesches naar Castérino (4 km) gaat het langs een wat bredere geasfalteerde weg (D91) over 1461 meter, 1561 meter en 1524 meter hoogte naar het dorpje Castérino op 1543 meter. Onderweg geen merkpunten, maar dat is hier ook helemaal niet nodig. Een heel gezapig en bijgevolg heel relax klimmetje dat tegelijk ook heel mooi om volgen is.
Omdat wij echter te veel tijd hadden verloren bij het oversteken van de Vallon de Castérine besloten we om dat laatste stukje tot Castérino te liften. En het geluk was ons nabij en heel snel werden we met een “chique voiture” tot in Castérino gebracht.
Daar zat de timing goed en waren we vroeger in Castérino dan in de oorspronkelijke plannen voorzien en waarbij het op gemotoriseerde wijze Castérino zouden proberen te bereiken. Bijgevolg was er daar nog tijd voor enige verpozing en… voor een ijsje.
Plaatsje van niets op het einde van de wereld
Castérino is een plaatsje van niets (één doodlopende hoofdweg) met een tweetal hotels en nog wat herbergen (waar desgewenst ook kan worden overnacht in de plaatselijke gîte d’étape en ook nog een klimpark. Maar een kerkje of een kapel vind je hier niet.
Van Castérino naar Refuge de Valmasque
Hoogteprofiel:
In Castérino vervolgen we onze weg van merkpunt 391 naar de parkeerplaats aan merkpunt 367. Vanaf hier is het nog gedurende 5 km de Vallon de Castérino volgen (respectievelijk 1586 meter, 1622 meter,en 1719 meter boven de zeespiegel). Eerst nog 2 km tot aan de ingang van het natuurpark Mercantour (merkpunten 395 en 394) tot waar gemotoriseerd verkeer toegelaten is. Aan merkpunt 395 rechtdoor want links gaat naar de nog enige tijd gesloten Refuge de Fontanalbe. Het is een zeer geleidelijk klim en dat blijft nog even zo.
Eenmaal het natuurpark binnen is het pad al direct al hobbeliger en meer verwaarloosd. Via de hoogtepunten 1825 meter, 184 meter en 191 meter en tussendoor ook nog merkpunt 393 komt men aan merkpunt 374, aan de “Vastière des Dragons”, op 1969 meter hoogte. Het klinkt al spectaculair, maar dat is het geenszins
.
Tot dusver klom alles zeer geleidelijk maar met de laatste anderhalve kilometer voor de boeg begint het zware werk Eerst nog even een flinke waterval passeren en dan gaat het steil omhoog tot aan merkpunt 98 op 2205 meter. Hier de afslag rechts nemen voor nog een klimmetje van 300 meter naar merkpunt 98a, waar de Refuge de Valmaque zich op 2233 meter hoogte bevindt.
Einde van de missie van de eerste dag. Moe en voldaan: het is nu 17.45 uur en we hebben er een tocht van 8 uur en 30 minuten opzitten. We vertrokken op 821 meter hoogte (referentiepunt is het stationnetje van Tende) en brengen onze eerste nacht door op 2233 meter hoogte. M.a.w. een hoogteverschil van 1412 meter waar op die ene afdaling naar Lac des Mesches na, voortdurend werd gestegen. Met die ene flinke klim op het einde na verliep alles wel heel geleidelijk. De technische moeilijkheidsgraad is vrij beperkt. Verloren lopen is quasi onmogelijk. De stafkaart enkel nodig gehad om de merkpunten te checken. Kortom, tot dusver een tocht die zeer goed is geschikt voor beginners, zeker als men zijn wagen kan parkeren aan Lac des Mesches (is belangrijk voor de terugkeer op de derde dag) of in juli en augustus kan gebruik maken van het pendelbusje tot Castérino (zie ook hoofdstuk “Bereikbaarbeid”).
Nawoord bij die eerste dag
De Refuge de Valmasque is zeker niet de meest moderne en comfortabele berghut. Integendeel kan deze berghut, net zoals de Refuge de Nice een vijftal jaren geleden, best een opknapbeurt gebruiken. Ook ruim kan je deze overnachtingsplaats niet noemen. Maar in al zijn primitiviteit blijft het toch een leuke berghut waarbij uitbater Michel Duranti en zijn medewerkers zorgen voor een gastvrij onthaal en voor lekkere maaltijden.
Het leuke aan berghutten is ook dat je er allerlei nationaliteiten ontmoet. Die avond waren er zowat 44 van de 54 bedden bezet en er waren dan ook heel wat nationaliteiten aanwezig. In de eerste plaats Fransen zelf (o.a. uit Bretagne en uit Parijs), maar ook Duitsers en een Brit die in Duitsland woonde. Verder ook nog een tweede koppel Vlamingen.
Ik wil niet geweten hebben hoeveel haar er op mijn Babylonisch gebrabbel stond, maar wij oogstten na het avondmaal behoorlijk wat succes over de manier waarop we met al die nationaliteiten wisten te converseren en zo vlot van de ene taal wisten over te springen van de ene taal op de andere.
Nu, dat laatste was best moeilijk want het heeft toch iets mee van telkenmale je van taal veranderde, een knop in het koppeken om te draaien. En ja: behalve andere mensen om mee te praten en naar te luisteren is er in zo’n berghut niets: geen tv, geen gsm-verbinding en zelfs geen stopcontact* om de batterijen aan op te laden. Het enige alternatief dat je hebt, is jezelf opsluiten en te isoleren van de rest. Maar daarvoor hoef je niet daar de bergen. Daar is al “eenzaamheid” (maar van een gezellige soort) troef.
* Dit was in september 2013. Tijdens ons verblijf in september 2015 mochten we echter vaststellen dat er één publieksstopcontact aanwezig was.
Een en ander deed mij ook terugdenken aan mijn prettige tijd bijtrekkersgroep “De Ronsers” waar we steeds overnachtten in jeugdherbergen en natuurvriendenhuizen. Ook aan deze gelegenheden denk ik nog vaak terug. Ook dit waren leuke ontmoetingsplaatsen om nieuwe mensen van overal ter wereld te leren kennen.
Klik hier om het relaas van de tweede dag te lezen.