Tende – Catérino via de “noordelijke route”
In eerste instantie was het de bedoeling om in één dag van Tende naar de Refuge de Valmasque te trekken, maar dan wel via de “noordelijke route”. Wat ons in september 2013 zonder noemenswaardige lukte problemen via de “zuidelijke route“, moest ons ook in september 2014 lukken via de “noordelijke route”. Dachten we, want dat was buiten de waard gerekend.
Uiteindelijk zijn we in september 2014 omstreeks 18.00 uur gestrand in Castérino (het jaar voordien waren we op dat moment al in de Refuge de Valmasque, of toch zo ongeveer). De reden daarvoor was tweevoudig:
- Eerst en vooral is de “noordelijke route”, via de Cime du Prêtre ( merkpunt 354; 2.1442 m hoogte) en de Mont Agnelio (geen merkpunt ; 2.201 m) ontzettend veel steiler en zwaarder dan die het jaar voordien afgelegde “zuidelijke route”. Vooral het stuk tussen het kerkhof van Tende en de Colla Megiane (merkpunt 351; 1.800 m) zijn nièt te onderschatten. Over een wandelafstand van 2.600 meter dient immers een hoogteverschil van 850 meter te worden overwonnen ! Een stijgingpercentage van net geen 33%.
De ervaren bivaktrekster Debbie Sanders deed deze afdeling in december 2011 in de tegengestelde richting en noemde dat in haar tochtverslag een “masochistische afdaling”. Het is duidelijk dat hier bij de berekening van de wandeltijd dient rekening te worden gehouden met de wandeltijd in het hooggebergte: bij het stijgen slechts een wandelsnelheid van 300 meter per uur (bron: Topogids “La Grande Traversée des Alpes: Le Mercantour/ Vallée des Merveilles; pag. 12). Het bedrieglijke is dat dit op hoogteprofielen doorgaans niet zo direct opvalt. Hierna trouwens het gedetailleerde hoogteprofiel van dit deel van de wandeling
- Een tweede reden voor het stranden in Castérino was het feit dat we vanaf Baisse d’Ourne (merkpunt 356; 2040 meter hoogte) het op de kaart als bewegwijzerd aangegeven pad naar Castérino (1.543 meter hoogte) niet vonden, wat ons een lange omweg via de Baisse de Peïrefique (merkpunt 369, 2028 meter hoogte) opleverde.
Maar deze route is (bij helder weer) zééér en meer dan de moeite waard. Alleen mag men dan niet de ambitie hebben om nog dezelfde dag verder dan Castérino te willen stappen.
En ter herinnering: de hierboven aangehaalde “merkpunten” zijn de nummers van de zogenaamde “balises”. Deze nummer komen zowel voor op de Franse IGN-wandelstafkaarten (zwarte cijfers in een geel blokje) als op de wandelwegwijzers die overal op de meest cruciale punten en wegsplitsingen staan.
Voor die eerste dag dus geen traject Tende – Castérino – Refuge de Valmasque maar een in afstand wel ietsje bescheidener traject Tende – Castérino.
Start aan kerkhof van Tende
De route zelf is vrij eenvoudig: In Tende gaat men op het zoek naar het kerkhof, waar men merkpunt 66 ontmoet. Van daaruit richting Via Ferrata via merkpunten 67 en 68. Ter hoogte van merkpunt 68 moet men voor de Via Ferrata (die ook héél erg de moeite lijkt; begeleiding van een gids is hiervoor wel noodzakelijk) maar wij wandelen rechtdoor. Niet vergeten achterom te kijken om naar het almaar nietiger worden stadje Tende te kijken. Zoals hierboven reeds gesteld: het gaat hier werkelijk ontzettend stijl naar boven. Ook het kapelletje “Saint-Sauveur” op een uitstekende rots valt op.
We vervolgen de tocht tot aan merkpunt 349, vlakbij de Rocher de Maima. Vlak voorbij merkpunt 68 zou er volgens de stafkaart rechts een grot moeten gelegen zijn.
Vanaf merkpunt 349 (op 1.492 meter hoogte) is het nog een 700 meter waarbij over moeilijker terrein 320 meter tot aan merkpunt 350 (omgeving van Riba de Bernou; op 1.773 meter hoogte) moet worden hoogteverschil moet worden overwonnen. Klauteren op handen en voeten viel ons even voordien al te beurt maar hier is het weer van dat.
Eenmaal aan merkpunt 350 hebben we het ergste gehad en is er langs de flank van de Riba de Bernou over een afstand van circa 1,3 km een flink breder en quasi vlak, en zelfs enigszins dalend, stuk naar de Colla Megania (merkpunt 351; 1.759 meter hoogte). Aan een gezapig tempootje doorstappend, kan men wat uitblazen terwijl men aan de rechterkant van het pad geniet van het uitzicht op het een goede 900 meter lager gelegen Viévola (gelegen op 990 meter hoogte), aan de voet van de Col de Tenda, de grens tussen Frankrijk en Italië. Daar duikt de spoorlijn vanuit Nice en Ventigmilia naar Cuneo en Turijn in de berg om een goede 6 km later, nabij het Italiaanse stadje Limone Piemontehet daglicht opnieuw te zien.
De wegtunnel gaat pas voorbij Viévola, 4 km later en 290 meter hoger, ondergronds om een goede 3 km later opnieuw het daglicht te zien.
Cime du Prêtre en Mont Agnelino
Maar goed, Col de Tenda ligt quasi pal richting noord terwijl wij in westelijke richting naar Castérino dienen verder te wandelen. Eerst is er nog een klein redelijk stijgend paadje te volgen tot aan merkpunt 351, op 1939 meter hoogte. Daar de wegwijzer volgen om zigzag via rotsachtig grasgebied via de Cime du Prêtre (2.142 meter) de Mont Agnelino op 2.201 meter hoogte te bereiken.
Niettegenstaande we hier nog niet in het eigenlijke natuurpark Mercantour zijn, bevinden we ons ondertussen wel degelijk op 2.200 meter hoogte. Bij mooi weer is het zicht hier dan ook adembenemend. Door de steile klim die we moesten maken om tot hier te komen, zijn we op dit punt ook al 5 uren (!!!) onderweg.
Vanaf nu wordt het echter een makkie. Eenmaal voorbij de Mont Agnelino volgt de wandeling een pad dat berijdbaar is met 4×4, al is dat laatste enkel toegelaten om “dienstredenen” Het gaat dan ook met brede omhalen zigzag naar beneden om daarna tussen twee rotspunten met de toepasselijke naam “la Porte” (geen merkpunt) te wandelen.
Baisse d’Ourne
Vanaf hier is het nog een kleine kilometer wandelen tot aan de Baisse d’Ourne (merkpunt 356) op nog steeds 2.040 meter hoogte. Op dit kruispunt van paden, waaronder eentje naar het dorpje Viévola heeft men bij helder weer opnieuw een pracht van een uitzicht.
Vanaf de Baisse d’Ourne zou er, eerst dwars door de weide en daarna door het bos, een pad moeten zijn dat rechtstreeks afdaalt naar de vallei, tot net voor het binnenkomen van Castérino (merkpunt 366), een traject van hooguit 3 km lang. Maar van een pad, laat staan merktekens of wegwijzigers, was er zelfs na stevig zoeken, niets te bespeuren… 🙁
Niettegenstaande de klok ongenadig verder tikte, het was op dat moment al tegen 16.00 uur terwijl het oorspronkelijk wel degelijk de bedoeling was om nog de Refuge de Valmasque te bereiken, zat er dan maar niets anders op dan het weliswaar mooie pad langs de flank van de Mont Chajol (2.293 meter hoogte) tot aan het 3 km verder gelegen merkpunt 369 (“Blockhaus”/bunker nabij de Baisse de Peïfefique) te nemen. Het is wel een mooi en ontspannen pad dat quasi de hoogte van 2.000 meter aanhoudt.
Vanaf het merkpunt 369 is het nu nog via een breed en door 4×4 berijdpaar pad 3 km afdalen tot in Castérino. Een en ander levert ons wel een omweg van 3 km op.
Omdat het dan al voorbij 18.00 uur is, zien we ons genoodzaakt om plan B in werking te stellen en overnachting te zoeken in Castérino. Gelukkig is er nog een plaatsje vrij in de vrij primitieve gîté d’étape die eigenlijk een annex is van de plaastelijke herberg Ste-Marie-Madeleine (waarbij het woord herberg in zijn meest letterlijke betekenis dient begrepen te worden).
Naast de gîte waren er namelijk reeds prille bouwwerken bezig wat doet vermoeden dat men er in september 2014 bezig was met de update van deze overnachtingsplaats.
Klik hier om het verslag van de 2de dag te lezen