Ik weet het. Mea culpa, mea maxima culpa: er is nog zoveel werk aan deze website en dito blog maar er is de laatste maanden zo bitter weinig aan gebeurd. Nochtans blijven de intenties levendig…
Waar we in 2018 niet in het natuurpark zijn gaan trekken, zijn we er nu opnieuw helemaal klaar voor en zijn we volop onze nieuwe tocht voor begin volgende maand aan het voorbereiden.
Gelet op het feit dat we ginds het terrein en de wegen al wat beginnen kennen, en er in het voor begin volgende maand uitgetekende traject grote gedeelten zijn die we al beginnen kennen, is het toch meten, wikken en wegen en keuzes maken. Het risico zit er namelijk in om (nogmaals eens) te veel hooi op de vork te willen nemen…
Het voor dit jaar uitgestippelde traject ziet er als volgt uit:
Dag 0: Bustraject Nice – St.-Martin-Vésubie (968 m)
Met de lijnbus van Nice naar St.-Martin-de-Vésubie. Een trip die we reeds verschillende keren hebben gedaan en waarbij de mooie passage door de Gorges de la Vésubie ons steeds weet te bekoren.
Sinds 30 juni 2018 kreeg Nice er een 2de tramlijn bij. In december van datzelfde jaar kwam er een eerste verlenging en werd ook de luchthaven door deze nieuwe tramlijn bediend. In juni van dit jaar volgde dan een tweede uitbreiding tot dichter in het centrum van Nice. In december van dit jaar volgt dan nog een verdere uitbreiding van tramlijn 2 terwijl ook het eerste baanvak van lijn 3 in dienst komt.
Dit zorgt er voor dat op 2 september eerstkomende (2019) het volledige busnet wordt herschikt en hernummerd. Zo gaat de vroegere buslijn 730 naar Sain-Martin-Vésubie voortaan als buslijn 90 door het leven terwijl de bus ook niet langer aan het busstation Vauban” vertrekt maar wel aan “Grand Arénas”, en dat is vlakbij de luchthaven.
Nieuw is ook dat er niet enkel een namiddagbus om 17 uur is maar zowel een bus met vertrek om 16.30 uur als om 18.30 uur. Aankomst is respectievelijk om 17.45 uur en 19.45 uur. Omdat het centrum van Nice niet langer moet worden doorkruist, duurt de rit dan ook een half uur minder lang.
Maar waar we voorheen na aankomst met de bus in Saint-Martin-Vésubie met de taxi doorreisden naar ofwel de Gîte de Boréan of de Refuge de Madone de Fenêstre, willen we dit keer onze eerste nacht doorbrengen in de Gîte d’étape “La Rougière”, waar we trouwens reeds 2 x te gast waren, maar dan wel na onze laatste staptocht op de terugweg naar Nice. Met deze nieuwe dienstregeling moeten we ’s anderendaags niet zo vroeg uit de veren om ’s morgens om 7 uur onze enige morgenbus te halen.
Dag 1: Saint-Martin-Vésubie – Gîte de Boréon via Cime de Pigau (2336 m)
Na overnachting in Saint-Martin-Vésubie maken we ons klaar voor een tocht van 14,2 km (die aan herkenningspunt 432 eventueel ook kan worden ingekort tot 12,6 km) naar de Gîte de Boréon.
We starten op 968 meter hoogte om via de herkenningspunten 387, 386 en 385 geleidelijk te klimmen tot aan de Cime de Pigau op 2316 meter hoogte (geen markeringspunt) en op 7 km van het vertrekpunt. De afstand van de tocht is niet zo heel lang maar het wordt toch een stevige inlooptocht. Toch vinden we het de moeite waard omdat we het grootste deel van dit traject reeds in september 2014 (cfr. dag 4) in omgekeerde richting hebben afgelegd. Maar toen zaten we boven de mist en hadden we geen zicht op de vallei:
Ook al zullen we nu wellicht geen wilde paarden en vale gieren op de uitkijk ontmoeten, toch blijft dit een tochtje dat de moeite waard is.
Maar waar we in 2014 vertrokken in de Refuge de Madone de Fenestre is het nu de bedoeling om aan markeringspunt 431 (Pas de Robines de la Maïris op 2124 meter hoogte) af te dalen naar Le Boréon.
Wanneer we over voldoende tijd beschikken, nemen we de ietsje langere variant en slaan we ter hoogte van markeringspunt 432 (op 10 km van het vertrekpunt en op 1810 meter hoogte) links af om via markeringspunt 384 lichtjes stijgend de flank van de berg te volgen tot markeringspunt 383. Daar dalen we via markeringspunt 382 af tot aan de asfaltweg, op een boogscheut van de oostelijke hoek van het stuwmeer.
Aan de asfaltweg slaan we ter hoogte van herkenningspunt 381 de geasfalteerde afslag links in we naar rechts om daarna aan herkenningspunt 370 rechts af te slaan om de Gîte de Boréon te bereiken.
Dag 2: Gîte de Boréon – Refuge de Nice via Refuge de Madone de Fenestre
Dit wordt een zware en lange tocht van 16,5 km lang via de Pas de Ladres (2448 m, op 7,2 km van het vertrekpunt van de etappe) en de Pas du Mont Colomb (2548 m, op 13,8 km van het vertrekpunt van de etappe).
Het eerste deel van de tocht, tot aan Pas de Ladres, kennen we al van de eerste dag van onze tochten in 2016 en 2017 :
Na de overnachting in de gîte d’étape van Le Boréon (markeringspunt 370, 1497 m) hebben we het gemakkelijk en hoeven we enige tijd maar de rood/witte streepjes van de GR 52 te volgen. Eerst gaat het tot aan de ingang van het natuurpark aan markeringspunt 371. Vandaar naar het daar vlakbij gelegen merkpunt 377 om dan via merkpunt 379 merkpunt 380 aan de rand van het natuurpark te bereiken. Daarna gaan we opnieuw dieper het natuurpark in om via de Réfuge privé “À Saladin” en via de watervallen merkpunt 423 aan de “Pont de Peirarstrèche” voorbij te komen. Daarna naar merkpunten 424 en 425 (1936 m) waarbij het paadje naar links naar de Réfuge de Cougourde loopt. Wij blijven de GR 52 naar rechts volgen tot aan merkpunt 427 (2197 m). 200 m daar voorbij passeren we op weg naar merkpunt 428 voorbij “Lac de Trécolpas” (2150 m, op 6 km van het vertrekpunt van de etappe). Kort voor merkpunt 428 op de Pas des Landres (2448 m) gaat het steil zigzag naar boven.
Waar we op Pas de Ladres in het verleden naar links gingen, richting Col de Fenestre, kiezen we dit keer het pad naar rechts om nog steeds de GR 52 te volgen en via markeringspunt 368 af te dalen naar de Refuge de Madone de Fenestre op 1903 meter hoogte (markeringspunt 357).
Vanaf Madone de Fenestre volgen we tot aan de overnachtingsplaats Refuge de Nice nog steeds de GR 52 en wordt het opnieuw klimmen om via de markeringspunten 359 en 367 de Pas du Mont Colomb te bereiken (markeringspunt 400 op 2548 meter hoogte en op 13,8 km van het vertrekpunt van de etappe ). Dan volgt een steile afdaling tot aan de vallei aan Lac des Fous (markeringspunt 416 op 15,2 km van het vertrekpunt van de etappe). Vanaf hier is het via een breed pad langs het meer nog 1,2 km zwak stijgend om net voorbij het meer met trappen nog kort klimmetje naar de Refuge de Nice (op 2232 meter hoogte) te maken.
Dag 3: Refuge de Nice – Gîte Neige et Merveilles (Lac des Meches)
Na een zware tweede etappe van 16,5 km en twee cols op circa 2500 meter hoogte wordt de derde dag net iets minder zwaar. Opnieuw twee cols (Baisse de Basto op 2693 m en Baisse Fontanalbe op 2574 m) maar wel 2,5 km minder lang waarbij de weg van de Refuge de Nice naar de Baisse de Basto slechts 3 km lang is en slechts 460 meter hoogteverschil.
Vanaf de Refuge de Nice (op 2232 meter hoogte) tot aan de oever van Le Lac du Basto , aan de voet van de Baisse de Valmasque en de Naisse de Fontanalbe (herkenningspunt 95 op 2363 meter hoogte), is het nog steeds de rood-witte merktekens van de GR 52 volgen. Waar de GR 52 zijn weg vervolgt via de Baisse de Valmasque naar de Refuge des Merveilles, zetten wij onze weg verder via de Baisse de Fontanalbe .
Aan de refuge is er eerst een korte afdaling met trappen om daarna vanaf het markeringspunt 418 de eerste klim aan te vatten waarbij we voorbij enkele meertjes komen, eerst Le Lac Niré als grootste op 2353 meter hoogte (op 1,3 km van het vertrekpunt van de etappe) en daarna 3 kleine meertjes zonder naam. Baisse de Basto (markeringspunt 401, op 3,1 km van het vertrekpunt van de etappe is op een hoogte van 2693 m de eerste top van de dag.
Na deze niet zo zware top volgt een flinke afdaling naar markeringspunt 95 aan de voet van de Baisse de Valmasque en van de Baisse de Fontanalbe , op 2363 meter hoogte en op 5,2 km van het vertrekpunt van de etappe.
Vanaf merkpunt 95 volgt er een korte maar nijdige klim naar de Baisse de Fontanalbe (aan markeringspunt 397, op 2574 meter hoogte) maar eens die bereikt is het één lange afdaling naar de Gîte Neige et Merveilles aan Lac des Meches, er wel op lettend dat we aan markeringspunt 386 (op 2367 meter hoogte) rechtdoor te gaan en niet het korte klimmetje naar links, richting Castérino te nemen.
Vanaf hier zitten we even op onbekend terrein want dit verbindingsstukje naar de Vallon de la Minière (markeringspunt 383 op circa 1600 meter hoogte) deden we nog nooit eerder.
Op weg naar de Vallon de la Minière komen we volgens de stafkaart aan markeringspunt 387, op 2279 meter hoogte voorbij (de ruïnes van) een verlaten legerkazerne. Daarna is er aan markeringspunt 384 nog “Gias Vallauretta” om ten slotte markeringspunt 383 te bereiken. Her zijn we nog op circa 1,5 km van onze dagbestemming en waarbij we opnieuw op enigszins bekend terrein zitten maar dit niet zonder eerst nog voorbij de markeringspunten 382 en 88a te komen.
We kwamen wel reeds voorbij de Gîte Neige et Merveille en ook reeds 2 keer aan het op 200 meter verder gelegen Lac des Mesches. De gîte zelf bevindt zich in een volledig heropgebouwd mijnwerkersdorp maar hier logeerden we wel nog niet eerder.
Dag 4: Gîte Neige et Merveille – St.-Dalmas de Tende (station)
Ook het traject van de vierde dag deden we al eerder, al vertrokken we toen niet vanuit de Gîte Neige et Merveilles maar wel van het enkele kilometers verderop gelegen dorpje Castérino. Maar deze afsluitende etappe, die bestaat uit één lange afdaling, beviel ons dermate goed dat we die ng eens op het programma wilden. En omdat het traject nu ook enkele kilometers korter is, zullen we nu wèl tijd hebben om even te vertoefen in het pittoreske en mooi gerestaureerde dorpje Granile.
In afwachting van meer gedetailleerde uitwerking hierna alvast een recuperatie van wat ik daarover schreef na onze tocht in 2016:
Maar ook voor het tweede deel van het traject hadden we ten onrechte reserves. Maar hier heeft enige geluk bij improvisatie een grote rol gespeeld. Eerst bv. een rotspartij gedwarst die ons nog aan passages in het hooggebergte deed denken (met inbegrepen mooi vergezicht).
Verder nog even gepalaberd met een geitenboer die daar zijn zomerverblijf had om dan even verder, aan merkpunt 238 vast te stellen dat we van daaruit naar beneden naar St.-Dalmas de Tende, veel te vroeg voor de trein van 16.00 uur zouden zijn.
Omdat we dat reeds voordien “in ’t snotje” hadden reeds vooraf uitgekeken naar alternatief en dit gevonden in ommetje via de ruïnes van Mont Bonsapel (met uitzicht op de vallei van de Roya) en het pittoriske gehuchtje “Granile”. Eerst kort maar nijdig klimmetje van merkpunt van 238 naar 222 en vandaar verder naar 221 en 2220.
Vanaf het dorpje Granile is dan nog de asfaltweg volgen naar St.-Dalmas. Een complexloze maar mooie bergafdaling.
Door op het laatste moment nog wat te improviseren, werd dus ook de tocht van Castérino tot in St.-Dalmas meer dan de moeite waard. Onverwachte en mooie vergezichten werden daarbij ons deel. We waren in elk geval net op tijd om een kwartiertje later de trein van 16.00 uur naar Nice te nemen.