Proloog september 2014

Wat vooraf ging:

De trektocht die we tijdens de eerste helft van september 2013 maakten, was dermate goed meegevallen dat we er geen seconde aan twijfelden om daar in de eerste helft van september 2014 een vervolg aan te breien.

Met de goede bereikbaarheid van het grensstadje Tende en de ervaring van het jaar voordien dat vanaf daar de Refuge de Valmasque vlot te voet te bereiken is, leek het ons logisch om opnieuw Tende als vertrekplaats te nemen en om opnieuw de eerste nacht door te brengen in gîte d’étape “Les Carlines”.

De mogelijkheden om gedurende enkele dagen een trektocht in het natuurpark met vertrek en aankomst in Tende (of desgevallend St.-Dalmas-de-Tende) zijn eerder beperkt en omdat we niet opnieuw dezelfde tocht als het vorig jaar wilden maken, moesten we op zoek naar een geschikte aankomstplaats van waaruit we met het openbaar vervoer terug richting kust konden.

Het kleine stadje Saint-Martin-Vésubie was daarbij onmiddellijk de eerste keuze was en op basis van dienstregelingsfiches die we op het internet konden vinden zouden we nog dezelfde avond van aankomst een bus naar Nice kunnen nemen. Maar dat was zonder de zwakke communicatievaardigheden van de Fransen, en in het bijzonder van de organisator van het openbaar vervoer in de omgeving van Nice, gerekend want zonder dat daar vooraf een spoor was van te bekennen, bleek de dienstregeling een week voor onze tocht te zijn gewijzigd en dienden we onvoorzien een extra-nachtje in Saint-Martin-Vésubie door te brengen. Maar daarover meer in het eigenlijke tochtverslag.

Uiteindelijk stippelden we een vierdaagse tocht uit waarbij op dag 1 vanuit het centrum van Tende naar de Refuge de Valmasque zou worden gestapt, op dag 2 van de Refuge de Valmasque naar de Refuge de Nice, op dag 3 van de Refuge de Nice naar de Refuge de la Madonna de Fenestre op uiteindelijk op dag 4 van Refuge de la Madonna de Fenestre naar Saint-Martin-Vésubie te wandelen. Het zou daarbij een trektocht worden waarbij trajectgedeeltes die we reeds kenden zouden worden afgewisseld met nieuwe trajectgedeeltes.

Maar enkele misrekeningen zorgen er voor dat de eerste twee dagen van onze tocht er enigszins anders zouden gaan uitzien dan oorspronkelijk gepland.

Onze bergtrektocht begonnen we quasi onmiddellijk na aankomst in onze uitvalsbasis Tourrettes-sur-Loup (waar we logeerden bij familie) en dit wegens de matige weersvooruitzichten die maar maar één geschikt weervenster openhield. Dit zorgde er ook voor dat we de berghutten niet op voorhand hadden gereserveerd. Achteraf bekeken en gelet op de tochtwijzigingen op het laatste moment, had dat voor onstoch zijn voordelen, maar anderzijds is dit toch bij voorkeur niet te herhalen, te meer omdat dit de uitbaters van de refuges toch voor uitdagingen plaatst.

Zo bleek de route die we voor de eerste dag hadden uitgekozen om vanuit Tende naar de refuge de Valmasque te trekken, weliswaar ontzettend mooi maar ook beduidend zwaarder en trager dan de route die we het jaar voordien gebruikten. Ook kwam er nog een onvoorziene omweg bij wat er voor zorgde dat we pas omstreeks 18.00 uur in Castérino aankwamen, wat tè laat was om van daaruit nog door te trekken naar de Refuge de Valmasque.

Anderzijds kwamen we uit contacten met de andere trekkers in de gîte te weten dat er die avond wegens het weekend eigenlijk toch geen plaats meer was in de Refuge de Valmasque terwijl dit eveneens het geval was voor de Refuge des Merveilles. In die zin was het stranden in Castérino eerder een geluk dan een ongeluk.

Gelukkig leverde het overnachten in de gîte van Castérino ondanks haar grote bezetting geen enkel probleem op. Wel plaatste dit gegeven ons voor de vaststelling dat voor de tocht van de dag nadien de refuge de Valmasque té dicht bij Castérino gelegen was en dat het beter was om van daar uit door te trekken naar de refuge de Nice, wat ons perfect haalbaar leek.

Om echter het traject van het jaar voordien, het gedeelte tussen Castérino en de Baisse ( en Vallon) de Valmasque via de refuge de Valmasque niet te hoeven overdoen, beslisten we na een blik op de kaart op het allerlaatste moment de ons tot dan onbekende doorsteek via de (sinds enkele jaren gesloten) refuge de Fontanalbe en de Baisse de Fontanalbe te nemen. Zonder concreet uit te meten op de kaart leek die ons ook korter dan via de refuge de Valsmaque zodat in afstand en tijdsduur dat wel zou meevallen.

Dachten we want achteraf bleek ook dat een grove misrekening. Zonder dat we hadden gereserveerd, kwamen we dan ook pas kort na 19.00 uur in de refuge de Nice aan. Los van het feit dat we Christophe, de nochtans zeer sympathieke uitbater van de refuge de Nice, met onze onvoorziene en late aankomst (de andere gasten in de refuge waren reeds volop aan het avondmalen) voor een onvoorziene “uitdaging” plaatsten, is een dergelijk laat aankomstuur in een refuge niet bepaald voor herhaling vatbaar.

Niet dat de tijdsduur, de afstand en de zwaarte van de wandeling ons voor fysieke problemen plaatsten. Maar zeker in volle zomer moet men er rekening mee houden dat het weer in het natuurpark plots heel sterk kan omslaan van bv. warm en helder naar stevig onweer en mist. Om die reden is toch wel best om te voorzien in de refuges aan te komen tussen 16.00 en 17.00 uur.

Wie met de tent op stap gaat, heeft op dat vlak behoorlijk wat meer beweegruimte en kan zijn tent opslaan op de momenten die men zelf  beslist en die men daarvoor het best aangewezen acht maar die aanpak kent dan weer andere nadelen zoals het extra gewicht voor tent, slaapzak, kookgerief en voeding die moet worden meegesleurd, met daarnaast het eigenlijke kookgegeven en zijn beperkingen.

Door scha en schande wordt men wijs, m.a.w. wie trektochten maakt met overnachting in berghutten, maakt die tochten best niet te lang: in afstand best iets van maximaal 10 km, al is dat laatste heel sterk afhankelijk van het terrein. Op dat vlak is het nuttig om (in vertaling) even te citeren uit de GR-Top-Gids “La Grande Traversée des Alpes: Le Mercantour / Vallée des Merveilles”, exemplaar dat wij in de zomer van 2014 voor de prijs van € 15,40 kochten in de Roeselaarse vestiging van winkelketen AS Adventure:

  • Op vlak of weinig heuvelachtig terrein houdt men best rekening met een gemiddelde wandelsnelheid van 4 km per uur.
  • In berggebied rekent men het best met een gemiddelde wandelsnelheid van 300 m per uur bij het stijgen en met een snelheid van 400 tot 500 meter per uur bij het dalen.

Dit zijn richtsnelheden zonder pauzes die haalbaar zijn voor gemiddelde wandelaars. Maar ze helpen om een tocht te plannen zodat men tussen 16.00 en 17.00 uur in de geplande refuge aankomt. Eens daar heeft men dan nog een lange avond voor de boeg maar in geval van toch nog stabiel en mooi weer kan men daar nog steeds een lusvormig plaatselijk tochtje aan breien waarbij men dan de rugzak achterlaat in de refuge. Iets wat we ook al met succes uitprobeerden tijdens de tweede dag van onze trektocht in 2013.

Gelukkig verliep onze verdere tocht (dagen 3 en 4), met uitzondering van die extra-overnachting in St.-Martin-Vésubie wegens geen avondbus, zoals gepland.

In elk geval hoop ik dat andere potentiële trekkers uit bovenstaande informatie lering kunnen trekken.

Klik hier op het relaas van “Dag 0” van onze trektocht in 2014 te lezen.

 

 

Share this: