Een goede voorbereiding is het halve werk: tijdens de verdere voorbereiding, waarbij de tochten werden uitgetekend op www.gpsies.com en daarna ook werden geconverteerd om interactief te bekijken via de satelietfoto’s van Google Earth op een minder plezierige verrassing gestoten.
De Itiliaanse refuge Regina Elena, waar na de derde etappe zou worden overnacht, blijkt namelijk enkel in logies en niet in maaltijden te voorzien en omdat het voor ons geen optie is om ons eigen eten mee te nemen en dat zelf te bereiden, diende de volledige tocht te worden herbekeken;
Omdat er niet onmiddellijk een alternatief traject voorhanden was en er op het traject tussen de Rifugio Genova en de Rifugio Regina Elena zich ook nog de Rifugio Remaldino bevindt, is uiteindelijk de optie weerhouden om de overnachting na de derde dag te laten plaatsvinden in deze Rifugio Remaldino.
Consequentie is dat de afstanden van de etappes nu veel ongelijker zijn verdeeld. Waar de 3 laatste etappes in de oorspronkelijke planning elk ongeveere 8 km lang waren, is dit nu voor de derde etappe slechts 4 km en voor de vierde etappe 11,x km.
Onoverkomenlijk is dat niet omdat de 3de etappe zich uitsluitend in het hooggebergte afspeelt waar maar wordt gevorderd aan een snelheid van circa 1 km/uur.
Anderzijds is dit aan dit tempo toch nog altijd maximaal 4 uren stappen zodat het hoe dan ook een korte tocht blijft. Maar een zijsprongetje naar de Lago di Nasta en eventueel ook naar de Colletadel Baus (2.950 m) kan daar toch een dagvullend geheel van maken.
De kilometers die ter compensatie van het minder aantal kilometers van de derde dag aan deze vierde dag werden toegevoegd, ook niet direct een probleem. Deze 4de dag is net iets korter dan de 1ste dag, maar wel toch enigszins minder zwaar dan die eerste dag, wat dus zonder meer moet lukken.
Wel moeten we nog die vierde avond met de taxi in Saint-Martin-Vésubie zien te geraken om daar de nacht door te brengen en dan ’s anderendaags ’s morgens reeds om 7 uur de ene dagelijkse bus naar Nice te kunnen nemen.
Hierna een met Google Earth gemaakte overzichtsfoto van de aangepaste trektocht:
Er bereikte ons het bericht dat Jef Dries uit Weelde zopas enthousiast is teruggekeerd is van een 8-daagse trektocht van net geen 200 km door het Frans nationaal natuurpark Mercantour. Daarbij blijkt hij, zoals bv. eerder ook Ellen Maertens, dankbaar gebruik te hebben gemaakt van de info op deze site waarbij wij op onze beurt zeer blij zijn Jef te hebben kunnen helpen bij het voorbereiden van zijn tocht.
Anderzijds waren er trajecten die ons tot dusver onontgonnen terrein zijn zodat wij op onze beurt wellicht nog zullen gebruik maken van zijn info.
Vooral het tochtgedeelte langs de fortengordel ten noord-westen van het stadje Tende en ten westen van de Col de Tende / Colle di Tenda, staat op mijn verlanglijstje.
Jef blijkt ook heel erg onder de indruk te zijn geweest van de goudgemzen en steenbokken die hij tijdens zijn trektocht heeft ontmoet. In dit nationaal natuurpark zijn er heel wat van die beestjes terug te vinden en je moet er al heel wat moeite voor doen om GEEN van die beestjes al dan niet van vrij nabij te ontmoeten.
Het is ooit anders geweest en waren we tot kort voor het vertrek nog niet zeker van de route die we zouden volgen terwijl daarenboven de tochten uiteindelijk heel anders uitdraaiden dan voorzien.
Maar voor dit keer is alles reeds sinds half januari (2017) in kannen en kruiken. Zo werden de 4 dagetappes (gebundeld in een groep) reeds op 7 januari uitgetekend op gpsies.com.
Maar toegegeven: we hebben het ons voor komende september ook gemakkelijk gemaakt: eerst en vooral is de komende trektocht een pure copy/paste van de wandeling “Circuit Vésubie-Gesso” uit de wandelgids “Haut Pays” uit de reeks “Randoxygène”, uitgegeven door het Franse departement “Alpes-Maritimes”.
Deze gidsen zijn aan en in de omgeving van de Franse Azurenkust vlot en gratis verkrijgbaar maar voor wie ze reeds vanaf het thuisfront deze gidsen wil raadplegen, kan deze downloaden vanaf de website van het departement “Alpes-Maritimes”. Voor de overige deeltjes uit deze zeer boeiende reeks “Randoxygène” (waarbij ook andere vormen van bergrecreatie aan bod komen) wil ik verwijzen naar de pagina “downloads” van deze site over rugzaktrekken in het natuurpark Mercantour.
Maar naast de pdf-versie is er ook nog de webversie van deze wandel- en andere gidsen. Rond deze reeks sportieve gidsen is namelijk een volledige site opgezet.
Maar nu terug naar onze “Circuit Vésubie-Gesso” voor volgende september, waarvoor we tijdens de voorbereiding ook beroep konden doen op deze pagina op de website van “Randoxygène” en van waaruit ook volgend kaartje:
Deze trektocht kwam echter reeds in ons vizier bij de voorbereiding van onze trektocht in september 2016. De eerste etappe van onze komende tocht is namelijk voor 100% identiek aan de eerste dag van onze tocht van vorig jaar. Maar waar deze gids vanuit de Gîte de Boréon naar de Rifugio Soria Ellena via de Col de Fenestre 2 dagen voorziet achten wij dit traject best haalbaar in slechts 1 dag. Aldus konden we de zowel de overnachting in als de kleine omweg via de Refuge de Cougourde overslaan.
Vandaar dat onze tocht voor komende september uit slechts 4 etappes zal bestaan terwijl er in de brochure en op de website 5 etappes beschreven staan en waarvan we hierna gemakshalve de onvertaalde versie van deze beschrijving meegeven:
1er jour : Boréon – Cougourde Depuis la vacherie du Boréon (1 600 m – b.419), monter jusqu’au parking supérieur du Boréon (b.420), suivre la piste en direction du refuge de Cougourde (b.421), puis rejoindre le GR52 jusqu’au pont de Peïrastrèche (b.423, via b.422) ; continuer à travers un mélézin clairsemé jusqu’au pont de Trécoulpas (b.425) et gravir le ressaut assez raide qui défend le plateau des Sagnes où se dresse le nouveau refuge de Cougourde (2 100 m).
2e jour : Cougourde – Soria Du refuge, traverser plus ou moins de niveau (Sud) pour rejoindre le déversoir du lac de Trécoulpas (b.427) ; gagner celui-ci et remonter les pentes soutenues du Pas des Ladres (2 448 m – b.428) par quelques lacets dans les éboulis. Gagner alors vers la gauche (Est) le col de Fenestre (2 474 m – b.369) par un bon sentier panoramique tantôt en montée, tantôt en descente et descendre versant italien (plein Nord) la haute combe du Val Gesso qui mène au refuge Edoardo Soria (1 830 m).
3e jour : Soria – Genova Du refuge, descendre légèrement sur la piste pour trouver sur la gauche (Nord) l’amorce du sentier qui mène grâce à de multiples lacets jusqu’au col de Fenestrelle (2 462 m), sur le tracé de la GTA italienne. Descendre versant opposé vers l’immense lac-barrage de Chiotas (longueur 1,3 km) et gagner par une piste le nouveau refuge Genova (2 010 m), bâti juste au Nord du lac du Brocan.
4e jour : Genova – Elena Du refuge, prendre d’abord le sentier du col de la Ruine qui court en rive occidentale du lac du Brocan, puis le quitter à la cote 2 170 m au profit de la combe (Ouest) qui culmine au Pas du Brocan (2 892 m). Descendre versant Ouest sur le refuge CAI Remondino (2 485 m) par une combe assez raide (éboulis, névé), puis continuer sur un bon sentier vers le vaste replat de la Casa del Re au-dessus duquel est juché le refuge Regina Elena (1 840 m).
5e jour : Elena – Boréon Du refuge, traverser à l’horizontale vers l’Ouest pour rejoindre le sentier historique du vallon de Cerise, passage traditionnel entre Italie et France. Après avoir atteint le col de Cerise (2 543 m – b.376), redescendre versant français toujours par un excellent sentier réhabilité en 2004 qui mène au superbe mélézin du plateau du Cavalet (1 800 m – b.374, 373). Prendre alors à gauche (Est) le petit sentier en balcon qui traverse l’adret des Erps (b.378, 379) et rejoint agréablement la vacherie du Boréon (1 600 m – b.380), point de départ de ce raid franco-italien. 93
Net zoals vorig jaar wordt het opnieuw een vrij zware tocht die ons dit keer rond de hoogste toppen van het natuurpark Mercantour brengt: de Gélas (3 143 m) en de Argentera (3 297 m). Hoogste punt dat we ditmaal aandoen is de Pas du Brocan op 2892 m, het hoogste punt dat we tot dusver zullen hebben aangedaan.
Nieuw is ook dat de start- en aankomst zich in Le Boréon bevindt en dat quasi 90 % (een schatting) van deze toch over Italiaans grondgebied loopt. Maar dat loopt wel los gezien onze vorige ervaringen met de Italiaanse zijde van de bergketen en waarbij we ook reeds met 2 Italiaanse berghutten konden kennismaken.
Om de service van deze website nog wat te verbeteren is een pagina met de weersvooruitzichten voor de komende 7 dagen in de website opgenomen en dit voor 3 referentiepunten: de Mont Agnelino, de Col de Fenestre en de Mont Bégo. Daarvoor konden beroep doe op een “widget” van de website MeteoBlue.
Bij elk van deze referentiepunten vind je verder ook enige toelichting en de overnachtingsmogelijkheden die in de buurt van deze referentiepunten liggen (met afstanden in vogelvlucht).
Om eerlijk te zijn: de pagina “Meteo” was reeds aanwezig maar helaas wist ik niet direct hoe deze info in de website te “embedden”… tot enige verlichte ingeving me op het goede pad hielp. Na enig testen was dit dan al bij al redelijk vlot gefikst. En deze jongen blij !
Maar bovenal hoop ik dat deze info jullie dienstig zal zijn.
Deze website werd opgestart op 1 januari 2015. Op dat moment hadden we eer reeds 2 trektochten (respectievelijk in 2013 en 2014) door de oostelijke kant van het natuurpark “Mercantour” gemaakt en en diende er heel wat werk te worden gestopt in het inventariseren en beschrijven van de toen reeds gemaakte tochten. Het was dan ook een beetje achter de feiten aan hollen, te meer omdat er ook informatieve pagina’s werden aangemaakt over het natuurpark en zijn natuur, over de overnachtingsmogelijkheden, de uitvalspunten en de bereikbaarheid met het openbaar vervoer. Zeker de beschrijving van de overnachtingsmogelijkheden is nog niet compleet want daar dienen toch nog wel enkele items te worden toegevoegd.
Maar goed: op dit moment zijn we 15 maanden verder in de tijd en kunnen we reeds een vrij presentabel geheel aanbieden. Wat de tochten betreft, zijn we reeds aanbeland bij het einde van de eerste dag van de trektocht van 2015, maar wat meer is: de volledige beschrijving van onze trektocht in 2016 is reeds op deze blog terug te vinden zodat het nog een minimum aan moeite kost om ook deze info in de eigenlijke website te verwerken.
De tekst van de eerste dag van 2015 was reeds eerder klaar, maar dit weekend werden daar nog de foto’s en het kaartmateriaal aan toegevoegd. Maar tegelijk werd de mogelijkheid ontdekt om filmmateriaal uit bv. You Tube en Vimeo in de website in te passen. Dit liet o.m. toe om een introductiefimpje over het departementaal museum van Tende te plaatsen evenals een kennismakingsfilmpje met de “Vallées de Merveilles”. Aan dit laatste item wordt trouwens een volledig nieuwe pagina, subpagina van “Diverse info’s”, besteed.
Daarenboven werd van dezelfde embedding-techniek gebruik gemaakt om de reeds eerder in de steigers gezette meteo-pagina te voorzien van het actuele weersvooruitzichten voor twee voor de streek belangrijke referentiepunten: de Col de Fenestre en de Mont Bégo.
Op die manier kon de dienstverlening aan de mensen die eveneens in deze streek op trektocht willen, gevoelig uitgebreid. Want waar vorig jaar ene Ellen Maertens met haar vier kinderen een beroep op deze website deed voor het voorbereiden van haar eerste 3-daagse verkenning van de streek (een door een van haar kinderen gemaakte PowerPoint-verslag dient trouwens ook nog een plaatsje te krijgen in deze kolommen: beloofd, uitgesteld maar niet vergeten !), gaven ondertussen ook 3 andere personen aan om volgende zomer een trektocht in de streek te maken.
Zo blijkt het traject tussen de Refuge Madonne de Fenestre en de Refuge de Nice als ook detrajecten tussen de Refuge de Nice richting zowel Rifugio Pagari als richting Refuge de Valmasque, evenals van de Rifugio Pagari naar de Refuge de Valmasque erg in trek.
Dit zet er een mens dan ook toe aan om nog een tandje bij te steken, waarbij absolute voorrang zal worden gegeven aan de afwerking van de beschrijving van de trektocht van september 2015. Meer is niet nodig om een mens te motiveren.
Ondertussen kunnen we ook reeds vooruitblikken op onze komende trektocht in september 2017. Deze tocht staat dit keer reeds uitzonderlijk vroeg op punt zodat we ontspannen naar deze volgende tocht kunnen uitkijken. Maar dit is stof voor een volgende bijdrage aan deze blog.
In afwachting van het gedetailleerde verslag op de eigenlijke site, hier reeds een wat “korter” verslag van onze tot dusver jongste trektocht in de Maritieme Alpen. Waar we in september 2015 een heel klein beetje hebben kennis gemaakt met de Alpi Marittime, aan de Italiaanse overkant van het Franse nationaal natuurpark Mercantour, verliep de koninginnetocht van dit jaar volledig langs Italiaanse kant. De voorbije trektocht in de natuurparken Mercantour en Alpi Marittime is in elk geval opnieuw een voltreffer geworden.
Ondertussen hebben ze aan Italiaanse kant een nieuwe en zeer degelijke reeks moderne scheurvrije en waterbestendige wandelstafkaarten (11,90 euro per kaart) waarvan we kaart 15 hebben gebruikt om van Rifugio Soria Elena naar Rifugio Pagari te wandelen en van daaruit ook naar Pas de l’Agnel. Wij kochten deze kaart in de Rifugio Soria Elena maar is o.a. ook te koop in de Rifugio Pagari. Ter plaatse lijken deze wandelkaarten met een schaal van 1:25.000 wijdverspreid te koop te zijn, maar online zijn ze in elk geval te koop via deze link.
Dezelfde reeks kaarten is ook digitaal beschikbaar, zodat je ze kan opladen op je wandelgps. Het overzicht van deze digitale kaarten vind je hier. De kaart die overeenkomt met de hiervoor vermelde papieren kaart, vind je hier.
Alle etappes van deze 4-daagse trektocht zijn trouwens uitgetekend op AllTrails.com
Prelude
De prelude van de tocht startte reeds mooi in die dagelijks ene bus 730 van 17.00 uur van Nice naar Saint-Martin-Vésubie.
Wij stapten tot dusver steeds op in het vertrekpunt Vauban (“Gare Routière Nice Côte d’Azur“), in de wijk Riquier, ietsje ten noorden van de stad. Bij gebruik van de tot dusver ene tramlijn van Nice (een tweede is in aanbouw) stopt er een tram bij het nabijgelegen “Palais des Expositions” of desgevallend ook aan de volgende halte “Vauban”. Het SNCF-treinstation “Nice Riquier” op de kustlijn, ligt evenmin veraf (zie ook op deze site de pagina “openbaar vervoer“).
Maar de bus komt ook voorbij het hoofdtreinstation van Nice (“Nice Ville”), waar eveneens steeds heel wat mensen opstappen, wat ons doet twijfelen waar we een volgende keer deze bus zullen nemen.
Aan het station van Nice stapte dit jaar ook een groepje van 6 wat oudere Belgen op: allemaal mensen die in Wallonië woonden maar die mekaar kenden van in hun studententijd in Leuven. Een ervan was trouwens afkomstig uit Oostende, van een andere die in Givet woont, was een van zijn beide ouders Vlaams. Maar het duurde een heel eindje voor we door hadden dat er achter en naast ons landgenoten in de bus waren gestapt.
Maar na een tijdje kwamen de tongen los en bleken zij eveneens op weg waren naar de gîte van Le Boréon. Zij hadden trouwens eveneens taxi gereserveerd van Saint-Martin naar Le Boréon. Dit hield dan ook in dat we met 8 personen 2 taxi’s konden delen, waardoor we voor deze transfert maar 7,5 euro per persoon dienden te betalen Ter vergelijking: vorig jaar betaalden we voor de taxirit van Saint-Martin naar Madonne de Fenestre net geen 50 euro voor ons beiden. Madonne ligt wel iets verderaf van Saint-Martin dan Le Boréon, maar toch… van een meevaller gesproken.
Uiteindelijk kwamen we omstreeks 19.45 uur aan in de “Gîte de Boréon”, op 1500 meter hoogte. Omdat we hadden aangemeld, vormde dit wat late uur geen probleem voor het avondmaal. En kennismaken met de disgenoten diende ook al niet meer. Verder bleek reeds aan tafel dat we ’s anderendaags van aan de gîte tot aan de Pas de Ladres dezelfde weg zouden afleggen. Maar waar wij daar links zouden afdraaien naar Col de Fenestre en Rifugio Soria Elena, zouden zij in rechtse richting afdalen naar de Refuge van Madonne de Fenestre
Dag1: van Le Boréon naar Rifugio Soria Ellena (13,2 km)
Toch vertrokken we apart van dit groepje Belgen en lieten wij hen hun eigen tempo volgen. Wij startten daarbij enige tijd later en de kans was groot dat wij hen onderweg opnieuw zouden ontmoeten.
En inderdaad: bij aankomst om klokslag 12 aan “Lac de Trécolpas” (Google Maps) waren zij ten midden van de bergkoeien en onder een mooi zonnetje lustig aan het picknicken. En zonder dat we er erg in hadden, bevonden we ons op dat moment reeds op 2150 meter hoogte.
Alvast een leuk plaatsje voor een wat langere pauze en een uitgebreide fotosessie:
Na de pauze aan “Lac de Trécolpas” togen wij elk in ons eigen tempo naar boven, naar de Pas de Ladres, op 2448 m hoogte om ook daar wat foto’s van elkaar te neme en na het afscheid elk zijn eigen weg te vervolgen.
De 40 m hoogteverschil tussen Pas de Ladres en Col de Fenestre, evenals het pad daar naar toe, is een fluitje van een cent, maar toch ook wel een tikkeltje spetaculair, maar tegelijk zeer mooi met beneden in het dal het “Lac de Fenestre”, waarlangs de voormalige zoutroute van Madonne de Fenestre naar Col de Fenestre liep.
Vanaf Col de Fenestre was het een lange afdaling naar de Rifugio Soria Elena tijdens dewelke we een massa steenbokken en goudgemzen zagen.
Die avond waren we de enigen waren in de Rifugio Soria Elena en konden we ten volle genieten van de gastvrijheid van de Filipijnse familie die deze refuge uitbaat . In vergelijking met bijvoorbeeld de Rifugio Pagari en de Refuge de Valmasque is dit ook een zeer ruime refuge zodat ook bij een volle bezetting het overnachten er zeer confortabel verloopt.
Feit is dat die eerste dag van net geen 15 km en met een te overwinnen hoogteverschil van net geen 1000 meter eigenlijk een makkie was waarbij enkel de beklimming van Lac de Trécolpas naar Pas de Ladres “een beetje” moeilijk was.
Alleen jammer van dat grenzeloze chauvinisme van zowel Fransen als Italianen waardoor dat Europa zonder grenzen zo veraf lijkt. Niet dat er grensposten waren, en dat ze dat ook niet zouden durven, maar bij de bewegwijzering van hun paden, lijkt voor beide landen de Col de Fenestre het einde van de wereld en wat daar voorbij ligt niet het vermeldenswaard. We hadden dat trouwens al aan Franse kant mogen ervaren want toen we tegenover medewandelaars op een boogscheut van de grens onze eindbestemming voor die dag mededeelden, hoorden die het als het ware in Keulen donderen.
Voor die tweede dag was een tocht van slechts 9,5 km lengte en met een hoogteverschil van slechts 100 meter meer dan de vorige dag voorzien, maar wat voor een ! In elk geval is het geen wandeling om te doen bij lage bewolking (mist), nat weer en veel wind, al bestaat er voor in dergelijke omstandigheden een plan B.
Maar net wegens die laaghangende wolken toch even geaarzeld of we de voorziene wandeling wel zouden doen. Plan B via de vallei werd bestudeerd, maar uiteindelijk, omstreeks 9.30 uur trokken de wolken op zodat de voorziene wandeling toch kon plaats vinden.
Op papier leek dat, ondanks de melding van een moeilijkere en ook enigszins gevaarlijke passage, nog te zullen meevallen, maar op het terrein moesten we toch wel vaststellen dat dit een zeer zware tocht was waar we vorderden aan een gemidelde sneldheid van 1 km per uur, pauzes weliswaar inbegrepen. Maar net zoals de dag er voor ook heel wat gemzen en steenbokken gezien.
Het eerste deel van de beklimming vanaf Sorio Ellena (1840 m) tot net voor de Pera de Fener (2698 m) verliep via een vrij normaal bergpad en was dan ook eerder gezapig te noemen.
Maar vanaf de Pera de Fener was het rotsen kruipen, van het ene rood/witte streepje naar het andere. Daarna diende trouwens ook nog een smal maar steil en glad gletsjertje gedwarst te worden. Hier eventjes weggegleden en een gescheurde broek aan overgehouden.
Van Pera de Fener (2698 m) naar de Passagio del Ghiacclal del Gelas (2751 m) een afstand van in vogelvlucht nog geen 500 meter, maar wel een klim van 53 meter met veel klauteren en die flink wat tijd in beslag nam.
Uiteindelijk aangekomen aan de Passagio del Ghiacclal del Gelas en daar is het toch wel even huiveren: het pad liep aan de bovenkant van een schuine wand met aan de andere kant een loodrechte afgrond met een eerste terras een 120 meter lager. Op sommige kaarten staat dit traject ter hoogte van de Passagio del Ghiacclal del Gelas als gevaarlijk aangeduid en op een bepaald moment vroegen we ons dan ook af waarmee we bezig waren.
Vandaar ook het belang om hier geen risico’s te nemen en alleen dit traject te doen bij gunstige weersomstandigheden.
Maar goed. Mits de nodige voorzichtigheid kwamen we deze moeilijke en wat gevaarlijke passage zonder ongelukken voorbij. Waarna dus de afdaling naar de 50 meter lager gelegen Bivacco Moncalieri:
Maar aan het Bivacco Moncalieri zijn we nog niet beneden. Nu is het nog 186 meter dalen tot aan “Lago Bianco”, waar we opnieuw werden verwelkomd door een steenbok: Aan het meer daalt het nog een kleine 100 meter tot aan Passo Soprano del Muraion (2430 m) waarna nog een flinke klim rest tot aan de Rifugio Pagari (2650 m). Maar niet voordat 2 stevige en al wat bejaarde steenbokken ons pad versperden en het wat voorzichtig onderhandelen vergde vooraleer de klim naar de overnachtingsplaats konden verderzetten:
Het was omstreeks 19.30 uur toen we in de berghut aankwamen. En de andere gasten waren reeds aan tafel. Ondanks het feit dat we een week voordien telefonisch hadden gereserveerd en er aan Italiaanse zijde er een veiligheidssysteem van toepassing is waarbij de berghutten van vertrek en aankomst mekaar verwittigen over de gasten die op komst zijn, had men ons in de Pagari niet echt gemist waardoor het veiligheidssysteem hier toch enigszins bleek te hebben gefaald.
De uitbater van de Pagari wist trouwens te vertellen dat de richting van de tocht toch wel beduidend zwaarder is dan in de andere richting. Een tip dus om te onthouden.
Het plan B, dat we dus niet nodig hadden, is wel 17 km lang: gelieve daar dan wel de nodige tijd voor te voorzien. Op onderstaande kaart de ‘heftige’ route in rood en de minder gevaarlijke alternatieve route in groen:
Het eerste stuk van deze etappe, toch ook wel het lastigste en het traagste, van de berghut naar de Pas d’Agnel over Lago Bianco dell Agnel, hadden we het vorige jaar reeds gedaan, maar dan onder de deskundige leiding van tochtgenote Séverine. Maar het viel op hoe slecht we ons nog het parcours van dit eerste stuk wisten te herinneren.
In elk geval wist de uitbater van de Pagari oms er nog eens uitdrukkelijk aan te herinneren dat we aan de passage over het riviertje het moeilijk zichtbare pad naar beneden moesten volgen. En nogmaals moeten ervaren dat ook het stukje tussen Lago Bianco en Pas de l’Agnel met moeilijke rotspassages, vrij zwaar is terwijl de afdaling van Pas de l’Agnel en Lac de l’Agnel met flink wat klauterwerk evenmin te onderschatten is. Vanaf de berghut tot de Pas de l’Agnel was het reeds 4 uren stappen terwijl het afdalen tot aan de barrage vann het meer nog een volledig uur in beslag nam. Die eerste 5 km dan ook maar gevorderd aan gemiddeld 1 km per uur terwijl er ons nog 8 km resten.
Maar ook het traject door de Vallon de l’Agnel hebben we serieus onderschat: vanaf de Pagari tot in Castérino “slechts” 13 km maar waarvan de eerste 5 km aan 1 km per uur. Want ook de passage tussen Pas d’Agnel en de barrage van het meer is niet bepaald een salonwandeling te noemen waar men met rasse schreden vormt. Zeker de eerste honderden meter is er van een echt pad geen sprake en is het zich een weg zoeken tussen de rotsblokken. Maar eens het echte pad bereikt, verloopt het behoorlijk vlotter.
Om toch nog binnen een redelijke tijdstip in de gîte van Castérino aan te komen besloten we vanaf de barrage er flink de pas in te zetten, wat toch eigenlijk ook wel jammer is omdat het traject door de Vallon de l’Agnel naar de Vallon de Valmasque toch ook wel heel mooi is.
Moraal van dit verhaal: voor dit traject toch maar tijdig vertrekken in de Pagari.
In Castérino was er geen plaats meer in de nagelnieuwe en zeer mooie dortoir van de gîte. Maar dat wisten we vooraf. Daarom dan maar een tweepersoonkamer gereserveerdin de Auberge van de zelfde eigenaars. Dachten we althans, want ter plaatse bleken we gehuisvest in het eveneens hagelnieuwe chalet boven en naast de gîte.
En dat hebben we ons niet beklaagd ! Na enkele zware bergtochten is overnachten in een hotelkamertje met eigen douche en zo, iets wat steeds wordt gewaardeerd. En de Auberge de Castérino biedt daarbij een goede prijs/kwaliteit-verhouding.
Om eerlijk te zijn: van die vierde etappe haden we niet echt veel verwacht. Eigenlijk werd ze beschouwd als een noodzakelijk kwaad om te voet het treinstationnetje van St.-Dalmas de Tende te kunnen bereiken. Maar omdat onbekend vaak ook onbemind is, was dit was een misrekening die uitdraaide op een openbaring.
Zo eerst en vooral het traject tussen Castérino en het Lac des Mesches waarbij het meest voor de hand liggende route via de geasfalteerde D91 loopt. In eerste instantie hebben we nog alternatieven overwogen om gedeeltelijk via de andere oever te wandelen, maar daar hebben we uiteindelijk toch maar van afgezien. Dat bleek trouwens de juiste keuze te zijn.
Ik weet niet hoe druk die D91 in juli en augustus is, maar in september valt dit zeer goed mee terwijl het traject langs de asfalt weg toch wel zeer mooi te noemen is.
Zeker het eerste stuk van die laatste dag mocht als geslaagd bestempeld worden.
Maar ook voor het tweede deel van het traject hadden we ten onrechte reserves. Maar hier heeft enige geluk bij improvisatie een grote rol gespeeld. Eerst bv. een rotspartij gedwarst die ons nog aan passages in het hooggebergte deed denken (met inbegrepen mooi vergezicht).
Verder nog even gepalaberd met een geitenboer die daar zijn zomerverblijf had om dan even verder, aan merkpunt 238 vast te stellen dat we van daaruit naar beneden naar St.-Dalmas de Tende, veel te vroeg voor de trein van 16.00 uur zouden zijn.
Omdat we dat reeds voordien “in ’t snotje” hadden reeds vooraf uitgekeken naar alternatief en dit gevonden in ommetje via de ruïnes van Mont Bonsapel (met uitzicht op de vallei van de Roya) en het pittoriske gehuchtje “Granile”. Eerst kort maar nijdig klimmetje van merkpunt van 238 naar 222 en vandaar verder naar 221 en 2220.
Vanaf het dorpje Granile is dan nog de asfaltweg volgen naar St.-Dalmas. Een complexloze maar mooie bergafdaling.
Door op het laatste moment nog wat te improviseren, werd dus ook de tocht van Castérino tot in St.-Dalmas meer dan de moeite waard. Onverwachte en mooie vergezichten werden daarbij ons deel. We waren in elk geval net op tijd om een kwartiertje later de trein van 16.00 uur naar Nice te nemen.
De voorbereidingen van onze septembertocht 2016 zijn af en waren eigenlijk een makkie. Enerzijds konden we teren op de voorbereiding van onze tocht van 2015, die door omstandigheden enigszins anders uitgedraaid is dan voorzien, en anderzijds is er ook de vertrouwdheid met het terrein en de omgeving die alles wat gemakkelijker maakt.
Opnieuw vertrekken we met de avondbus van Nice (trouwens in september de enige bus van de dag) naar Saint-Martin-Vésubie die om 17.00 uur precies vertrekt in Nice-Vauban. Na een traject van bijna 2 uur komen we dan via de mooie vallei van de Vésubie aan in Saint-Martin-Vésubie.
Vooraf hebben we dan een taxi besteld waarbij we hopen dat die opnieuw netjes wacht op de bus. Vorig jaar hadden we wegens onder meer een grote voetbalmatch in Nice bijna een uur vertraging en toen bleef de taxi netjes wachten op de bus. Voor € 50,- bracht die taxi ons toen naar Madonna de Fenestre terwijl we er dit keer op rekenen dat hij ons nu naar de Gîte d’étape van Le Boréon, op 1640 meter hoogte, brengt. Hopelijk heeft de bus dit keer ook minder vertraging.
De nacht brengen we dan door in de gîte d’étape du Boréon om dan ’s anderendaags, op dag 1 de 13,2 km naar de Rifugio Soria Elena (op 1800 meter hoogte)te overbruggen. Daarbij zijn de eerste drie km vrij gesapig waarbij we reeds dichtbij de gîte de rood/witte streeps van de GR52 kunnen volgen. Na die eerste 3 gesapige km volgt dan gedurende 5,5 km een vrij stevige klim tot 2500 meter hoogte waarna dan een halve kilometer kan worden gedaald om 70 meter lager uit te komen en dan opnieuw een halve kilometer klimmen tot circa 2.470 meter. Maar vanaf dan zijn de resterende 4 km één lange afdaling.
Hoogteprofiel Dag 1
Dag 2 brengt ons van de Rifugio Soria Ellena naar de Rifugio Pagarì, waarwe eind september 2015 reeds hebben overnacht en waar we de laatste trekkers van het seizoen waren. Achter ons ging de deur weer voor 8 maanden op slot.
Dit wordt een tocht van 9,6 km en eigenlijk een tocht die we in september 2015 in omgekeerde zin wilden doen. De eerste 6 km wordt het stijgen tot 2750 meter, daarna is er gedurende 2 km een afdaling tot circa 2400 meter om tot slot nog anderhalve km te klimmen tot 2650 meter.
Dag 3 brengt ons van de Rifugio Pagarì naar Auberge Ste-Madelaine in Castérino (op 1560 meter hoogte), waar we in september 2014 reeds hebben overnacht. Belangrijke delen van dit 13 km lange traject zijn ons daarbij reeds bekend. Zo deden we het eerste stuk tot aan Pas d’Agnel (op 2550 meter hoogte) reeds in september 2015, waarbij er eerst een stuk dalen is tot aan Lago Bianco waarna een steile klim tussen grote rotsblokken naar Pas d’Agnel; Daarna is er gedurende de resterende 7 km één lange afdaling waarbij we ons de laatste 4,5 km langs de vallei van de Valmasque opnieuw op vertrouwd terrein bevinden: een traject dat we reeds in beide richtingen afgewandeld hebben.
Dag 4 en laatste wandeldag gaat dan gedurende 10 km bergaf van Castérino naar St.-Dalmas de Tende om daar onze trein van 16.01 uur (met overstap in Breil-sur-Roya) of ten allerlaatste om 17.29 uur (rechtstreeks) naar Nice te halen.
Wanneer je een informatieve website opzet, zoals deze hier over rugzaktrekken in de Mercantour, dan is dat steeds met de betrachting om andere mensen dienstig te zijn. Zo was er eind februari van dit jaar (2016) de vraag van ene Ellen Maertens of onze eerste tocht (deze van september 2013) haalbaar zou zijn met kinderen tussen de 8 en 14 jaar (zie onderaan het voorwoord van deze site) ?
Mijn antwoord vind je daaronder, maar daarna ben ik nog verder informatie blijven delen met Ellen. Om praktische redenen (bezetting van de refuges) zou ze de tocht in omgekeerde richting als beschreven, maken.
En zopas kreeg ik een kort maar zeer enthousiast mailtje dat ze net terug is: “Tocht was super!!! Dikke merci!!!!”. Met flink veel uitroeptekens dus. Voorts belooft ze een verslag om in deze kolommen op te nemen.
Bij mijn weten is Ellen de eerste die concreet gebruik gemaakt heeft van de info op deze website, maar wanneer daarna iemand met zoveel enthousiasme terugkeert, dan kan dan alleen er maar toe aanzetten om met nog meer gedrevenheid aan deze website verder te werken.
Ik kijk dan ook vol ongeduld uit naar dat verslagje en naar de bijhorende foto’s.
Zelf beperkten we onze trektochten in de Mercantour (o.m. wegens zijn bereikbaarheid met het openbaar vervoer) tot het oostelijke gedeelte (tussen Saint-Martin-Vésubie en Tende) en tot slechts enkele dagen. Maar voor wie zich iets stevigers achter de kiezen wil schuiven, is er sinds deze zomer de “Grande traversée du Mercantour”.
Verspreid over 16 etappes wordt van Estenc / Saint-Dalmas-le-Selvage tot in de badplaats Menton een afstand van 212 km overbrugt en niettegenstaande ook de GR-paden 5, 52 en 52A de streek aandoen en er zelfs overlappingen zijn met de GR 52, verbergt het departement “Alpes-Maritimes” niet dat ze de concurrentie wil aangaan met de Grote Routepaden:
“L’ambition est de concurrencer les grands itinéraires de randonnée tels que le GR20 en Corse, le tour du Mont-Blanc dans les Alpes, le GR10 dans les Pyrénées”, souligne le président du département Eric Ciotti (LR).
Laten we dit een gezonde concurrentie noemen want beide initiatieven vullen mekaar perfect aan. Met hun eerste uitgestippelde langeafstandspad in 1947 mogen de mensen achter het “Comité National des Sentiers de Grande Randonné” gerust pioniers worden genoemd in het met rood/witte streepjes bewegwijzeren, èn onderhouden (!!!), van langeafstandspaden. Het departement “Alpes-Maritimes” gaat er dan weer prat op 6500 km wandelpaden te hebben bewegwijzerd met gele streepjes. Daarvan zijn er reeds enkele, waarvan onderdeel van de internationale “Via Alpina”, die worden bestempeld als “traversée”, maar dat zijn er toch maar van minder dan een weg. Met deze “Grande traversée” heeft het departement wel flink wat meer ambitie.
De lange termijn weerberichten van “Accue Weather” zijn wat ze waard zijn maar in september 2015 hebben deze weerberichten er ons toe laten verleiden om ons verblijf in het achterland van de Franse Azurenkust (meer bepaald de omgeving van “Tourresttes-sur-Loup” en daaraan verbonden onze trektocht in het natuurpark “Mercantour”) te verdagen van de eerste helft van september naar de tweede helft van september.
En ook al bezorgde dit aanpassen van de periode ons enigszins gemengde gevoelens, achteraf gezien was deze keuze niet echt verkeerd bekeken. Niet dat we het met het weer zo goed hadden gelukt want plaatselijke dagtemperaturen van 11° Celsius en urenlange regens waren op het einde van onze vakantie ons deel. We hadden dan ook het geluk om de ochtend voor de avondlijke zondvloegd de TVG huiswaarts te kunnen nemen. Een dag later was alle treinverkeer in de omgeving versperd.
(zie daarvoor trouwens het betreffende blogbericht op deze site).
Maar ondanks alles vonden we vorig jaar in de tweede helft van de maand september toch nog een periode met mooi weer die ons toeliet om te genieten van onze trektocht door het natuurpark.
Maar ook voor komende septembermaand belooft Accue Weather niet echt schitterend weer. Toch is de tweede helft van september geen optie meer, zeker omdat de refuges langs Italiaanse kant (noordflank) in principe twee weken vroeger sluiten dan aan Franse kant (zuidflank), m.a.w. reeds half september in plaats van eind september. Dit terwijl we komende september vooral ook een deel van de Italiaanse kant verder willen verkennen en willen afmaken waar we het jaar voordien niet aan toe waren gekomen.
Deze website maakt gebruik van coockies. Het verder gebruik van deze website impliceert het aanvaarden van het gebruik van coockies.